Herfst. Ik hou er van. De kleuren, de geuren… Wat minder vind ik het als het te lang grauw blijft, maar de natuur laat zich, gelukkig, niet leiden.
Ik maakte een mooie herfstwandeling met een vriendin en we mochten echt genieten, genieten van de mooie natuur, genieten van het zonnetje dat door de bomen scheen waardoor de bladeren wel van goud leken. We mochten als kleine meisjes door de bladeren op de grond stampen. Door die bladeren besefte ik ook dat het binnenkort een heel ander gezicht zal zijn wanneer de meeste bladeren zijn gevallen. De kleurenpracht zal voor even voorbij zijn.
Toen bedacht ik dat wij zo geneigd zijn om tegen onze natuur in te gaan. We slaan het liefst de donkere perioden, of perioden van stilstand in ons leven over, we willen door, ons er tegen verzetten, meteen door naar het voorjaar. De herfst is de tijd van het voorbereiden, klaarmaken voor de winter. De balans opmaken. Zonder het ene seizoen ben je niet klaar voor het andere. Je weet immers niet wat je vast kunt houden, wat je nodig hebt om verder te gaan. Van welke vruchten kun je gaan plukken? Wat moet je juist loslaten? Wat helpt jou niet (meer) verder?
Een boom weet dat het blad moet laten vallen, zodat het de bodem nog kan voeden en niet verloren gaat in de winter. Hoe ga jij om met donkere perioden in je leven, met stilstand, hoe kom jij het najaar door? Wat moet je vasthouden en wat juist loslaten om te blijven staan tijdens storm en het voorjaar weer in te kunnen gaan?